Biographie
Emile Claus wordt op 27 september 1849 geboren te Sint-Eloois-Vijve, in de nabijheid van de Leie, als zoon van Alexander Claus en Celestine Verbauwhede. Zijn vader is herbergier en ziet aanvankelijk weinig toekomstperspectieven in een carrière als kunstenaar voor zijn zoon Emile.
Pas op twintigjarige leeftijd begint Emile zijn artistieke opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij is er leerling van onder meer landschapsschilder Jacob Jabobs en Nicaise De Keyser. In het atelier van die laatste kan hij vanaf juni 1874 als assistent aan de slag en wordt zo steeds vaker als leraar gevraagd om tekenles te geven aan de Antwerpse bourgeoisie. In zijn vroege carrière wordt hij sterk beïnvloed door de traditionele Vlaamse schilderkunst. Onder de indruk van de doeken die tijdgenoot Charles Verlat van Noord-Afrika meebracht, besluit ook Claus een oriëntalistische uitstap te ondernemen. Op 29-jarige leeftijd doorkruist hij Spanje, Marokko en Algerije. Claus’ brieven tonen zijn grote enthousiasme voor deze nieuwe, fascinerende wereld. Vanaf de vroege jaren 1880 verbreedt hij zijn contacten en krijgt een individuele tentoonstelling in Brussel. In 1882 oogst hij zijn eerste succes met het doek Hanengevecht in Vlaanderen, dat op het Parijse Salon wordt tentoongesteld.
Vanaf dan duikt Astene als zijn verblijfplaats in de catalogi op. De aantrekkingskracht van de Leie is niet meer uit zijn oeuvre weg te denken. In 1883 vestigt hij zich definitief in Astene, in Villa Zonneschijn. Hij zal er tot het einde van zijn leven blijven wonen met zijn echtgenote Charlotte Dufaux, een dochter uit een vooraanstaande notarisdynastie uit Waregem en Deinze, met wie hij op 4 mei 1886 in het huwelijk treedt. Een groot raam in de woonkamer biedt er een grandioos uitzicht op de kronkelende Leie en haar oevers. De kunstenaar voelt zich in de eerste plaats aangetrokken tot het landschap, maar het huis wordt ook een ontmoetingsplaats voor vrienden Cyriel Buysse, Henri Le Sidaner, Charles Van der Stappen en de schrijver Camille Lemonnier.
Onder invloed van die laatste en gefascineerd door de impressionistische doeken van Monet die hij in Parijs leert kennen, verandert Claus zijn stijl, weg van het naturalistische realisme, naar een eigen stijl waarin het licht de boventoon voert, het luminisme. Het monumentale doek Bietenoogst kan als een scharnierwerk tussen beide periodes gesitueerd worden. In 1904 sticht hij de Kring “Vie et Lumière’. Al enkele maanden na de stichting wordt de kring als de officiële vertegenwoordiger van het impressionisme in België beschouwd. In de loop der jaren manifesteert Claus zich meer en meer als leider van de luministische beweging in België. Zo raakt hij bekend als de “zonneschilder”. Het unieke van de schilderkunst van Claus ligt in de subjectieve eigenheid van zijn werk. Hij vindt een persoonlijk antwoord én op het Franse impressionisme én op de mentaliteit van het eigentijdse artistieke milieu.
Claus beperkt zich echter niet tot het Leieland, zijn hele leven onderneemt hij lange en kortere reizen naar het buitenland. Het is opvallend hoe hij zich in elk landschap probeert te integreren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verblijft hij noodgedwongen in het Verenigd Koninkrijk, te Londen en Wales, waar hij het aanvankelijk moeilijk heeft het (stedelijke) landschap in doeken te vertalen. De leider van de Vlaamse luministen wordt één met de ondoordringbare mist, de mistroostige regen, de hautaine stad.
Eenmaal terug in Astene hervat hij zijn vooroorlogse werk. Geheel onverwacht sterft hij in 1924 op 75-jarige leeftijd. De pastel die hij voor koningin Elisabeth wou schilderen met de bloemen die zij hem toestuurde, blijft onafgewerkt achter. Emile Claus ligt in de tuin van Villa Zonneschijn begraven. Het grafbeeld, dat later de titel ‘Opstanding’ kreeg en in 1924 door George Minne in opdracht van zijn vrouw Charlotte Dufaux gemaakt werd, is een grandioos marmeren beeld van 4000kg dat uit één groot blok is opgebouwd.